Klimaatbeleggen

Uitdaging

De strijd tegen klimaatverandering is geen eenvoudige. De status quo moet doorbroken worden, er zijn nieuwe technologieën nodig en de uitstoot die de opwarming van de aarde veroorzaakt moet omlaag. Kortom, de handen moeten ineengeslagen worden, voor een gezamenlijk doel van levensbelang om de netto-uitstoot terug te brengen tot nul in 2050. Als we daarin falen, dan doet de planeet dat ook.


1025739794.jpg

41%

van de beleggers denkt dat de doelstelling in het Akkoord van Parijs om de opwarming te beperken tot 2 °C in 2100 niet langer haalbaar is, tegenover 30% in 2023. Slechts 30% denkt dat die nog wel haalbaar is.

49%

van de beleggers vindt dat er collectief niet genoeg wordt gedaan om de doelstellingen in het Akkoord van Parijs te halen, terwijl 29% een wanordelijke transitie verwacht. Slechts 15% verwacht een ordelijke transitie naar netto-nul.

14%

van de beleggers verwacht de komende twee jaar te desinvesteren in olie- en gasbedrijven, tegenover 23% in 2023, terwijl 15% verwacht erin te blijven beleggen als ze een goed rendement opleveren.

Beleggers staan voor uitdagingen bij het decarboniseren van portefeuilles

Beleggers staan voor uitdagingen bij het decarboniseren van portefeuilles

Decarbonisatie

De Climate Survey 2024 leverde echter ook meer bemoedigend nieuws op. Zo zijn de uitdagingen rond het verkrijgen van voldoende betrouwbare data afgenomen sinds 2023, evenals de uitdagingen rond de toegang tot expertise en het vinden van geschikte producten en strategieën.

Het aantal beleggers dat een gebrek aan gegevens, rapportages en ratings noemde als grootste obstakel om decarbonisatie te implementeren in hun beleggingsportefeuilles, is wereldwijd afgenomen van 61% in 2022 en 52% in 2023 tot 42% in 2024.

De zorgen over greenwashing zijn echter vrij constant gebleven op ongeveer een op de drie beleggers wereldwijd, terwijl 39% klaagde over een gebrek aan duidelijke rapportagenormen en openbaarmakingen, fors lager dan de 46% die in 2023 klaagde over deze kwesties.

Klimaatbeleggen is meer dan de allernieuwste trend

Lucian Peppelenbos (klimaatstrateeg) en Carola van Lamoen (hoofd Sustainable Investing) bekijken klimaatverandering en klimaatbeleggen vanuit alle hoeken. Luister naar de trailer of de volledige podcast van 25 minuten.

De strijd tegen klimaatverandering: een kwestie van data

We kunnen de opwarming van de aarde alleen beteugelen als we de uitstoot beperken, maar het is nog niet zo eenvoudig om de juiste data te verzamelen.

Onze onderzoeksteams hebben verschillende whitepapers opgesteld waarin het probleem van het verkrijgen van data wordt uitgelegd, en dan vooral als het gaat om toekomstgerichte data.

Een van de grootste problemen is het vinden van gegevens over Scope 3-uitstoot. Scope 1-uitstoot is afkomstig van het bedrijf zelf en die in Scope 2 van de energie die nodig is om het product te maken of de dienst te leveren. Beide zijn vrij eenvoudig te meten. Scope 3-uitstoot is afkomstig van de hele waardeketen van een product en kan nog jaren in de toekomst worden gegenereerd.

Zo wordt bij de productie van een benzineauto Scope 1-uitstoot gegenereerd door de autofabriek en is Scope 2-uitstoot afkomstig van de energie die ervoor nodig is. De uitstoot in Scope 3 komt vrij tijdens het rijden met de auto en kan tientallen jaren variabel of onkenbaar zijn. Dit datadilemma komt hier uitgebreider aan bod.

De strijd tegen klimaatverandering: een kwestie van data

De kanttekeningen, aandachtspunten en uitdagingen van het decarboniseren van beleggingsportefeuilles

Klimaatverandering is het probleem, een netto-uitstoot van nul het doel en decarbonisatie het middel. Maar zijn er ook obstakels die de weg voor ons blokkeren? Masja Zandbergen, hoofd Sustainability Integration bij Robeco, gaat in op de kanttekeningen en uitdagingen waar beleggers tegenaan kunnen lopen bij het decarboniseren van portefeuilles om bij te dragen aan de transitie naar netto-nul.

Wat houdt het decarboniseren van een portefeuille precies in?

“Kort gezegd draait het om het verlagen van de CO2-intensiteit van de portefeuille door bedrijven met een lage uitstoot toe te voegen, of bedrijven die geloofwaardige toezeggingen hebben gedaan over het terugdringen van hun uitstoot. Net als de financiële prestaties van een portefeuille moet de voortgang op dit gebied steeds worden afgezet tegen een referentiepunt.

Anders heeft de gerapporteerde uitstoot maar weinig informatieve waarde. Dat referentiepunt kan de algemene markt zijn, zoals de uitstoot van een wereldwijde index, maar ook een interne standaard, zoals een specifiek moment waartegen de jaarlijkse voortgang van een portefeuille wordt afgemeten. De hoogte van de uitstoot is eigenlijk niet zo relevant. Het is vooral belangrijk dat je gaat meten.”

Is het niet makkelijker om gewoon niet meer te beleggen in de bedrijven met de hoogste uitstoot?

“Dat zou inderdaad zo zijn als de door bedrijven gerapporteerde cijfers compleet waren. Helaas wordt een groot deel van de uitstoot hier echter niet in meegenomen. De werkelijke uitstoot wordt dan ook onderschat. Op dit moment zijn de rapportages van bedrijven en de metingen van beleggers vooral gericht op de uitstoot tijdens productieprocessen (Scope 1) en van de gebruikte elektriciteit voor die processen (Scope 2). De uitstoot die verderop in de keten wordt geproduceerd tijdens het gebruik van het product, laten ze links liggen in hun rapportage. Zo hebben olie- en gasproducenten een hoge CO2-voetafdruk in de productiefase, maar is dat slechts 20% van de totale uitstoot. De andere 80% wordt uitgestoten als de olie wordt gebruikt door klanten (Scope 3).”

“Dit geldt overigens niet alleen voor olie- en gasmaatschappijen, want in de gehele economie wordt de Scope 3-emissie onderschat. Veel voedingsmiddelenbedrijven hebben upstream een relatief kleine operationele voetafdruk, maar wel een hoge niet-gerapporteerde uitstoot door zaken als ontbossing en kunstmest in andere delen van hun toeleveringsketen. Er worden nog geen uitgebreide cijfers over toeleveringsketens berekend, openbaar gemaakt en meegewogen door de meeste beleggers (zie Figuur 1).”

Welke invloed heeft dit op de inspanningen van beleggers om hun portefeuilles te decarboniseren?

“Het kan ertoe leiden dat de uitstoot van sommige bedrijven en sectoren wordt onderschat of overschat. Paradoxaal genoeg hebben veel aanbieders van ‘groene en schone’ oplossingen een hoge CO2-uitstoot als je alleen kijkt naar historische emissies. Neem bijvoorbeeld exploitanten van windturbines, fabrikanten van elektrische auto's en producenten van waterstof. Dit zijn allemaal schone technologieën, maar die werpen pas hun vruchten af in de gebruiksfase verderop in de keten.

En aangezien ze mogelijk staal nodig hebben voor onderdelen of elektriciteit van een CO2-intensief regionaal net gebruiken, zijn de emissies in Scope 1 en 2 alsnog hoog. Dat betekent dat hun potentieel voor decarbonisatie niet volledig wordt gerealiseerd in portefeuilles. Om dit effect tegen te gaan is voorspelkracht nodig.”

Hoe gaat Robeco om met dit dilemma?

“Onze meest geavanceerde decarbonisatiestrategieën houden ook rekening met Scope 3-emissies. Voor andere strategieën zetten we zelfontwikkelde ramingstechnieken en modellen van externe partijen in om tot een zo goed mogelijke schatting van de toekomstige uitstoot te komen. Hierbij stippelen we voor sectoren een route uit naar een netto-uitstoot van nul op basis van (bijna) beschikbare technologieën. Naast Scope 3-emissies gebruiken we ook andere soorten toekomstgerichte gegevens om de klimaatparaatheid en toekomstige klimaatgecorrigeerde performance van bedrijven te voorspellen. Welke bedrijven hebben strategische plannen die de verschuiving naar CO2-arme technologieën en bedrijfsmodellen stimuleren?

Hoe gaan ze naar verwachting profiteren van de transitie naar netto-nul? Welke bedrijven zijn financieel gezien sterk genoeg om de kapitaalinvesteringen te doen die nodig zijn voor de transitie?”

“Het uiteindelijke doel is ervoor zorgen dat de portefeuilles van onze klanten klimaatbestendig zijn door hun exposure naar CO2-risico te verkleinen. Deze verantwoordelijkheid is veel complexer, waarbij veel meer komt kijken dan alleen het afzetten van de CO2-reductie van een portefeuille tegen een benchmark.”

Waarin verschilt het decarboniseren van een portefeuille van ESG-integratie?

“ESG-integratie heeft betrekking op informatie over verschillende risicofactoren, op het gebied van maatschappij, winstgevendheid, ondernemingsbestuur en milieu. Dit kan gecombineerd worden met financiële analyses om toekomstig risico nauwkeuriger in te schatten, financiële prestaties te beoordelen en tot beter onderbouwde beleggingsbeslissingen te komen.”

“Aan de andere kant vindt decarbonisatie vaak plaats om de klimaatrisico's in te dammen en de klimaatverandering tegen te gaan. De beslissing van een belegger om zijn portefeuille te decarboniseren is niet altijd puur gebaseerd op financiële doelen. Vaak is de wens om te beleggen in bedrijven met een positieve impact, door niet bij te dragen aan klimaatverandering en milieuschade, een belangrijke reden.”

Hoe past het decarboniseren van een portefeuille in de grotere context van het decarboniseren van economieën?

“De economie groeit waar kapitaal stroomt. Dus als we kapitaal verplaatsen van achterblijvers naar bedrijven die hun CO2-uitstoot sterk verminderen, versnelt dat de transitie naar een CO2-vrije wereldeconomie. Daar moet ik wel bij zeggen dat het verkopen van de effecten van een grote uitstoter niet een direct effect heeft op de reële economie. Voor impact in de echte wereld moeten grote groepen beleggers ‘met hun voeten stemmen’ door te weigeren effecten te bezitten van zware vervuilers. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat hun financieringskosten omhoog gaan en dat de verandering sneller tot stand komt.”

“Er zijn echter wel wat kanttekeningen te plaatsen bij deze aanpak. Ten eerste heeft het ontzeggen van financiering ook een negatief effect op bedrijven die wel willen veranderen, maar daar extra kapitaal voor nodig hebben. Daarnaast zijn er ook zware vervuilers met zo'n sterke cashflow dat ze helemaal geen nieuw kapitaal nodig hebben. Een financieringsboycot heeft dan niet zoveel zin. Maar zelfs voor bedrijven met veel cash is hun reputatie belangrijk. Dus als beleggers massaal weglopen van deze bedrijven, is dat een sterke waarschuwing voor het management van die bedrijven.”

Welke tools kunnen beleggers nog meer inzetten om de wereldwijde transitie te versnellen?

“Beleggers moeten ook actieve engagement en stemactiviteiten inzetten om invloed uit te oefenen op het management. Aangezien we verspreid over hele economieën CO2-uitstoters tegenkomen en er grote, structurele veranderingen nodig zijn, moet de engagement niet alleen gericht zijn op bedrijven maar ook op landen.

Zo is Robeco onlangs een dialoog aangegaan met regeringsleiders om hen duidelijk te maken wat het totale effect is van tegenstrijdig CO2-beleid op nationaal niveau. Het werkt averechts om sommige industrieën te decarboniseren, terwijl andere industrieën bossen mogen kappen of zware vervuilers beschermende subsidies krijgen. Regeringsleiders moeten ook goed beseffen dat een nationaal decarbonisatiebeleid hun vermogen aantast om wereldwijde bedrijven, buitenlandse investeringen en financiering via staatsobligaties aan te trekken.”