Duurzaam beleggen

Decarbonization

Het beperken van de CO2-intensiteit van het wereldwijde energieverbruik. In lijn met deze ontwikkeling kunnen ook beleggingsportefeuilles worden gedecarboniseerd.

Tijdens de 21e klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP21) in Parijs in december 2015 zijn concrete doelstellingen opgesteld om de verdere opwarming van de aarde te beperken. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan moet de wereld minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen. Daarvoor moeten sommige grote ondernemingen, zoals de grote oliemaatschappijen en nutsbedrijven, hun bedrijfsmodel fundamenteel veranderen. De verschuiving naar een wereldwijd energiesysteem op basis van hernieuwbare bronnen creëert echter wel een ander probleem: stranded assets. Dit zijn de grote reserves aan kolen en olie die waarschijnlijk niet meer kunnen worden gebruikt als de opwarming van de aarde wordt beperkt tot 2°C of minder.

Beleggers passen hun portefeuilles aan op deze trend van decarbonisatie. De eenvoudigste manier om dit te doen is door de ondernemingen te verkopen die actief zijn op het gebied van fossiele brandstoffen. Maar aangezien bij elke transactie ook een koper betrokken is, wordt daarmee het probleem alleen maar verplaatst. Een effectief alternatief is het aangaan van een dialoog met deze ondernemingen om de uitstoot bij de bron aan te pakken. Een andere manier om de CO2-voetafdruk van de portefeuille te verkleinen is door middel van impact investing. Dit kan bijvoorbeeld door sectoren te onderwegen die samen goed zijn voor meer dan 80% van de wereldwijde milieuvoetafdruk, zoals energie, basismaterialen, nutsbedrijven en transport.

Het Carbon Disclosure Project (CDP) stimuleert ondernemingen transparant te zijn over de uitstoot van broeikasgassen en hun strategieën tegen klimaatverandering. Verder vraagt het CDP ondernemingen te rapporteren over reductiedoelstellingen om zo de impact op het milieu terug te dringen.