SFDR-verordening
De Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) is een evoluerende reeks EU-regels die als doel hebben een gelijk speelveld te creëren voor de manier waarop duurzame beleggingsstrategieën worden geclassificeerd door vermogensbeheerders. Nu de toepassing ervan op steeds grotere schaal plaatsvindt, worden er om de paar jaar verbeteringen in aangebracht. Duurzame beleggers juichen de SFDR toe als een kans om de definitie van een ‘duurzaam fonds’ te verduidelijken en de toenemende dreiging van greenwashing tegen te gaan.
In onze Begrippenlijst duurzaam beleggen leggen we de belangrijkste termen uit:
SFDR-classificatie weerspiegelt de duurzaamheid van Robeco-fondsen
De SFDR dwingt vermogensbeheerders om voor al hun strategieën de mate van duurzaamheidsintegratie openbaar te maken. Deze worden nu geclassificeerd als Artikel 6, 8 of 9.
Artikel 6-fondsen bevorderen geen factoren op het gebied van milieu, maatschappij of governance (environmental, social, governance; ESG).
Artikel 8-fondsen nemen milieu- of maatschappelijke kenmerken op in het beleggingsproces.
Artikel 9-fondsen streven een specifieke duurzaamheidsdoelstelling na, zoals klimaatbenchmarks.
Bijna alle fondsen van Robeco sluiten aan bij Artikel 8 of 9 van de nieuwe duurzaamheidsregelgeving van de EU.
Robeco-fondsen: 98% Artikel 8 of 9
Bron: Robeco, mei 2024.
SFDR en transitiebeleggen
De SFDR maakt deel uit van het bredere Sustainable Finance Action Plan en de Europese Green Deal, die specifiek zijn afgestemd op het Akkoord van Parijs. Dit akkoord is bedoeld om de opwarming van de aarde tot het jaar 2100 te beperken tot maximaal 2 °C boven het pre-industriële niveau, en liever nog tot 1,5 °C.
Om dit 1,5 °C-doel te bereiken moet de wereld in 2050 CO2-neutraal zijn. Op dit moment liggen we echter absoluut niet op koers om dat te halen. Uit het laatste klimaatonderzoek blijkt dat de wereld al 1,2 °C is opgewarmd, en mogelijk zelfs nog meer, terwijl de CO2-uitstoot nog altijd toeneemt. Als we niets doen, is de wereld tegen het eind van de eeuw zo'n 2,4 °C opgewarmd, een niveau dat catastrofale en onomkeerbare klimaatverandering kan veroorzaken.
Inmiddels is een zoektocht op gang gekomen naar manieren om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, over te stappen op hernieuwbare energiebronnen, belangrijke gebieden zoals transport te elektrificeren en duurzamer te bouwen. Hiervoor is een transitie naar een CO2-arme economie nodig die zijn weerga niet kent in de geschiedenis van de mens en die triljoenen aan investeringskapitaal vereist voor de oplossingen van het wereldwijde probleem.
Daarom heeft Robeco een heel repertoire aan potentiële beleggingsoplossingen ontwikkeld, van op maat gemaakte transitiebeleggingen en fondsen gericht op slimme energie, tot Paris-aligned benchmarks, strategieën gericht op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's) en speciale decarbonisatieproducten. Ze worden allemaal ondersteund door tientallen jaren ervaring in het integreren van ESG-factoren in het beleggingsproces, met een grotere nadruk op het milieuaspect, nu de klimaatverandering krachtig wordt aangepakt.
SFDR: Het doet wat er op het blik staat
In plaats van de SFDR te zien als meer bureaucratische regelgeving, hebben de meeste beleggers het omarmd als een manier om drie belangrijke doelen te bereiken. Ten eerste creëert het een overeengekomen kader voor duurzame beleggingen, met een duidelijke definitie achter de drie artikelen. Beleggers binnen de EU kunnen wetgeving niet langer naar believen interpreteren, aangezien veel van zulke interpretaties in het verleden tegenstrijdig waren of vatbaar voor greenwashing, waarbij de werkelijke bijdrage aan netto-nul wordt overdreven.
Ten tweede maken de artikelen duidelijk welke mate van duurzaamheid de beleggingen bevatten, wat het beleggende publiek meer vertrouwen en duidelijkheid oplevert. In de Robeco Global Climate Survey 2024 kwam greenwashing naar voren als een van de grootste angsten van beleggers als het gaat om duurzaam beleggen.
Gezamenlijk hebben de artikelen een achtergrond geboden voor wat een Britse reclamecampagne ooit omschreef als ‘Het doet wat er op het blik staat’. Een Artikel 8-fonds probeert een aspect van duurzaamheid te bevatten, terwijl een Artikel 6-fonds dat niet doet.
Is Artikel 9 beter? Niet per se...
Het derde voordeel is verrassender, want het heeft geleid tot meer aandacht voor het transitieniveau dat onder de artikelen valt. Toen ze in 2021 voor het eerst verschenen, vonden velen Artikel 9 logischerwijs beter dan Artikel 8, omdat alleen aantoonbaar duurzame bedrijven werden toegelaten in het beleggingsfonds. Sindsdien is de focus verschoven naar de transitie, in plaats van te focussen op bedrijven die al ‘ovenklaar’ zijn.
Ironisch genoeg heeft dit ertoe geleid dat meer beleggers de voorkeur geven aan Artikel 8-fondsen, omdat de bedrijven daarbinnen zich ergens op hun reis bevinden om duurzaam te worden, met name als het gaat om het bereiken van netto-nul. Deze bieden mogelijk meer potentieel dan Artikel 9-fondsen, waarvoor de transitie al grotendeels is gerealiseerd. Zoals een ander gezegde luidt: ‘De reis is vaak belangrijker dan de bestemming.’
En aangezien nog maar heel weinig bedrijven, en fondsen waarin ze zijn opgenomen, al 100% duurzaam zijn, is de keuze voor Artikel 8-fondsen veel groter dan voor Artikel 9-fondsen. Zoals hierboven weergegeven zien we dit ook terug in het beheerde vermogen van Robeco, waarvan maar liefst 84,7% onder Artikel 8 valt en slechts 12,5% onder Artikel 9. Artikel 6-fondsen worden over het algemeen vermeden, omdat die niet proberen duurzaamheid te omvatten. Bij Robeco zijn die dan ook beperkt tot producten op basis van cash of derivaten.