26-10-2023 · SI Dilemmas

SI Dilemma: Is het (on)mogelijk om te beleggen in biodiversiteit?

In de financiële sector neemt de belangstelling voor beleggen in financiële instrumenten die gerelateerd zijn aan biodiversiteit de laatste tijd toe. In de jaarlijkse Global Climate Survey van Robeco onder 300 wereldwijde beleggers gaf bijna de helft (48%) aan dat biodiversiteit een ‘belangrijke’ of ‘centrale’ rol speelt in hun beleggingsbeleid, tegenover slechts 19% twee jaar geleden. Bovendien zeiden de ondervraagde beleggers komend jaar actief op zoek te gaan naar beleggingen met een focus op biodiversiteit.

    Auteurs

  • Lucian Peppelenbos - Climate & Biodiversity Strategist

    Lucian Peppelenbos

    Climate & Biodiversity Strategist

  • Aaron Vermeulen - Practice leader finance, WWF-NL

    Aaron Vermeulen

    Practice leader finance, WWF-NL

Er zijn verschillende thematische aandelenproducten gericht op biodiversiteit op de markt gebracht. Hoe beleggen deze strategieën in biodiversiteit? Hoe meten ze biodiversiteit? En wanneer kunnen we spreken van een positieve bijdrage aan de biodiversiteit? Welke criteria en maatstaven hanteren ze daarvoor?

Het is gewoon een feit dat de meeste bedrijven een onvermijdelijke negatieve impact hebben op het milieu. Dat komt door het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, energieverbruik, de uitstoot van broeikasgassen, het vrijkomen van bepaalde stoffen, het veranderen van natuurlijke habitats, en ga zo maar door. In principe zijn er vrij weinig economische activiteiten die de kwaliteit of kwantiteit van de natuur verbeteren. Is het dan eigenlijk wel mogelijk om te beleggen in biodiversiteit?

Het is inderdaad moeilijk om via beursgenoteerde effecten te beleggen in een groot deel van de biodiversiteit. Bovendien is er een uitgebreide bottom-upanalyse nodig om de bedrijven in kaart te brengen die toegang bieden tot een betere uitkomst. Uit een recent onderzoek van de Europese Investeringsbank blijkt dat slechts 3% van de projecten voor natuuroplossingen op de Europese markt wordt ondersteund door een grote particuliere investeerder – de rest wordt gefinancierd door overheden.

Om de natuur te helpen moeten beleggers zich daarom richten op het verminderen en wegnemen van de belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies, zoals ontbossing, het droogleggen van moerasland, de verbranding van fossiele brandstoffen of het vervuilen van rivieren en oceanen. Als deze druk op de natuur wegvalt, of niet meer buitensporig hoog is, zal de natuur in staat zijn om voor zichzelf te zorgen.

We weten dat dit kan werken, want we hebben het al gezien aan het herstel van de ozonlaag. In 1987 spraken regeringen van over de hele wereld af om bijna 100 ozonafbrekende stoffen te verbieden. Dit nam de grootste druk weg, waardoor de ozonlaag nu bijna volledig is hersteld.

De curve ombuigen

Bedrijven en beleggers moeten zich richten op het ombuigen van de curve van biodiversiteitsverlies. In lijn met de Global Biodiversity Agreement, die in Montreal is ondertekend door bijna 190 landen, moeten ze een transitie aansturen om de ecologische voetafdruk van productie en consumptie te verminderen.

Het doel van het Global Biodiversity Framework is dat in 2030 een punt wordt bereikt waarop geen natuur meer verloren gaat. En vanaf dat punt moet economische groei gerealiseerd worden die hand in hand gaat met groei van de natuur.

Om tot deze structurele verandering te komen moeten we nog eens kijken welke bedrijven deel uitmaken van de transitie naar een natuurpositieve economie. Welke bedrijven hebben een bedrijfsmodel dat de druk op de biodiversiteit vermindert en dus de natuur helpt herstellen?

Definitie van ‘natuurpositief’

Het Nature Positive Initiative (NPI) definieert de term als “het stoppen en terugdraaien van natuurverlies, gemeten vanaf 2020, door de gezondheid, talrijkheid, diversiteit en veerkracht van soorten, populaties en ecosystemen te verbeteren, zodat de natuur in 2030 zichtbaar en meetbaar op weg is naar herstel”.

Hoewel de brede definitie van het NPI een uitgangspunt biedt, vinden nog altijd nationale en wereldwijde discussies plaats over de manier waarop natuurpositieve resultaten op bedrijfs- of projectniveau gedefinieerd moeten worden.

Een geconcentreerd maar groeiend beleggingsuniversum

Sommige beursgenoteerde bedrijven bieden oplossingen die bijdragen aan een natuurpositieve wereld, gemeten naar minder ontbossing, watergebruik en hun impact op het brede en complexe netwerk. Denk bijvoorbeeld aan alternatieve eiwitten, groene infrastructuur, adviesbureaus die natuurlijke oplossingen ontwikkelen voor overheden, of watertechnologiebedrijven die afvalwater zuiveren. Er is een mooi beleggingsuniversum voor de aanbieders van deze oplossingen, maar het is wel relatief klein. Veel andere bedrijven die kunnen helpen, zijn niet beursgenoteerd en liggen daarom buiten het bereik van aandelenbeleggers.

Zo zien we over de hele wereld start-ups en scale-ups in het private-equitysegment die actief zijn in gebieden met een rijke biodiversiteit, veelal in opkomende markten. Het Nederlandse Klimaat- en Ontwikkelingsfonds, bijvoorbeeld, steunt bedrijven uit een brede groep ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika, Afrika en delen van Azië, die zich bezighouden met klimaatadaptatie en -mitigatie en EUR 5-20 miljoen aan investeringen nodig hebben. Het fonds biedt financiering en technische ondersteuning aan rendabele projecten in vier belangrijke sectoren: water, landbouw, bosbouw en herstel van ecosystemen.

Het is nog niet genoeg

Maar dat is nog niet genoeg. We kunnen er niet op vertrouwen dat het volstaat om alleen volledig groene bedrijven te financieren. Voor een structurele verschuiving naar een natuurpositieve economie moeten alle sectoren met een negatieve impact veranderen. Deze transitiesectoren zijn van cruciaal belang om de curve van biodiversiteitsverlies om te buigen en de biodiversiteitscrisis echt op te lossen. We moeten de niet-duurzame waardeketens aanpakken die verantwoordelijk zijn voor het verlies aan biodiversiteit en de onderliggende druk wegnemen.

We kunnen de structurele verandering alleen opschalen en versnellen door ook samen te werken met grote bedrijven die streven naar een natuurpositieve status. We hebben meer van zulke bedrijven nodig om de grootschalige verandering te realiseren die nodig is, en we moeten hun ambities en acties flink opschroeven.

Daarom hebben het Wereld Natuur Fonds-Nederland en Robeco hun krachten gebundeld om een engagement aan te gaan met deze bedrijven en ze te helpen hun ambitie en focus te versterken voor wat betreft de transitie naar een natuurpositieve wereld. Het zijn de beleggingen in deze transitieleiders die aandelenbeleggers extra schaalgrootte en rendement bieden, doordat consumenten, regelgevers en financiers de nodige rugwind verschaffen voor een outperformance.

Engagementvoorbeelden

Een van de bedrijven onder engagement is een grote internationale bandenfabrikant. De meeste bedrijven die natuurrubber inkopen, hebben geen zicht op de herkomst van de grondstoffen en de omstandigheden waarin die geproduceerd zijn. Deze bandenfabrikant heeft echter geïnvesteerd in een baanbrekende webapplicatie waarmee zijn leveranciers hun praktijken in de toeleveringsketen kunnen beoordelen en mogelijke risico's kunnen identificeren. Daarnaast investeert het bedrijf ook in het verbeteren van de recyclebaarheid van zijn producten om het verbruik van grondstoffen te verminderen.

We zijn ook een engagement aangegaan met een toonaangevende producent van visproducten, die vijf miljoen maaltijden per jaar levert. De impact van dit bedrijf is grotendeels afkomstig van de toevoer van diervoeder en de productielocaties. Het kweken van schelpdieren en zeewier kan schadelijk zijn voor het milieu en daarom heeft het bedrijf geïnvesteerd in aquacultuursystemen met meerdere soorten voor een betere toevoer van diervoeder. Het bedrijf maakte al cijfers openbaar over de duurzaamheid van zijn activiteiten, maar wij hebben erop aangedrongen dat het ook cijfers gaat rapporteren over de impact van die activiteiten en innovaties op de biodiversiteit.

Ontdek de nieuwste inzichten via onze maandelijkse e-mailupdates

Ontvang onze Robeco-nieuwsbrief en lees als eerste de nieuwste inzichten en bouw de groenste portfolio op.

Blijf op de hoogte

Meten is weten

Het is essentieel om de ambities en focus op de transitie te meten. Anders is de kans op greenwashing een stuk groter. Op dit moment beschikken we niet over wetenschappelijk onderbouwde transitietrajecten voor de natuur, die we al wel hebben voor de klimaatverandering en de transitie van industrieën naar netto-nul.

Daarom werken het Wereld Natuur Fonds-Nederland en Robeco samen aan de ontwikkeling van een systematisch raamwerk met key performance indicators (KPI's) om te beoordelen in hoeverre bedrijven de belangrijkste oorzaken van natuurverlies in hun sectoren aanpakken. Deze beoordeling helpt bij het nemen van beleggingsbeslissingen en bij stewardshipactiviteiten.

Daarnaast biedt de onlangs goedgekeurde Taskforce on Nature-related Financial Disclosures (TNFD) bedrijven richtlijnen voor de rapportage over afhankelijkheid, impact, risico's en kansen. Naar verwachting gaat deze rijke databron, die vanaf 2024 beschikbaar komt, zorgen voor een verschuiving van wereldwijde geldstromen van natuurnegatieve naar natuurpositieve uitkomsten.